De mens erachter
Als bewoner kom ik altijd graag bij kleine ondernemingen in ons mooie centrum. Deze ondernemingen maken het verschil vergeleken met andere centra doordat ze meer diversiteit brengen dan de grote ketens. Maar wie zijn nu de mensen achter deze speciaalzaken?
Deze keer neem ik u mee naar Atelier Ayat op de Delftsevaart en spreek ik met Ayat Ramezani. Hij heeft op deze plek al sinds 1998 een naaiatelier met een nationaal en internationaal klantenbestand. Vorig jaar was er sprake van dat hij door de verhuurder uit zijn pand gezet zou worden. Ik ben benieuw hoe het nu met Ayat gaat.
Het is een prachtige zonnige zaterdag als ik eind september het atelier binnenwandel. Ik word verwelkomd door een nette mevrouw, waarin ik direct het gezicht van mijn collega in herken. De dochter van Ayat is mijn namelijk mijn collega.
Ik geef haar een hand en stel me voor. Achter haar zie ik een man in een perfect passend maatpak. Hij was bezig met het verstellen van een broek.
Hij kijkt op en biedt me een zitplaats aan. Daar zat ik dan, midden een naaiatelier met zeker zeven naaimachines. Voor ieder naatje en gaatje in kleding een oplossing.
In het begin was het een beetje onwennig, maar gaandeweg kwam ons gesprek op gang. Mijnheer Ramezani vertelde dat hij in 1993 van Iran naar Nederland is gekomen met zijn vrouw.
Zijn passie is mooie kleding en vooral vrouwenkleding. Door het strenge regime in Iran werd het hem verboden om vrouwen aan te raken.
“Je kunt toch niet afspelden zonder iemand aan te raken”, zei hij. Na verschillende waarschuwingen van de Iraanse overheid, voelden de Ramezani’s zich zo ongemakkelijk, dat ze besloten om Iran te verlaten. Later in het gesprek vertelde hij dat hij erg trots is op zijn vaderland en dat het heel moeilijk was om toch voor zijn passie te kiezen. Maar ze verkochten toch hun huis en lieten vrienden en familie achter.
Via Dubai en Italië kwamen ze in Nederland terecht. Ze moesten zes maanden wachten tot ze zeker wisten dat ze mochten blijven. Ze verbleven eerst in Vlissingen en Deventer. Later kwamen ze naar Rotterdam. “Vooral de taal was moeilijk”, zei Ayat. “Ik heb drie jaar op de markt gestaan om te helpen en kreeg daar geen loon voor.
Ik wilde op deze manier de taal leren. Ik kreeg ook moeilijkheden met de sociale dienst, omdat zij wilden dat ik eerst de taal leerde en dan pas werk gaan zoeken. Ik wilde de taal op straat in de echte wereld leren en niet in een klas. Bovendien wilde ik niet afhankelijk zijn van de sociale dienst.
Na zo’n drie à vier jaar leerde ik een Nederlandse familie kennen die me geholpen heeft om bij een uitzendbureau een baan te vinden. Ik ging bij een bedrijf werken dat kleding verstelde voor grootwinkelbedrijven zoals de Bijenkorf en C&A.
De kleermakerij van zijn werkgever groeide hard. Zijn werkgever had vier werknemers in dienst toen hij startte, maar hij had na een jaar meer dan 20 werknemers. Ayat had het niet naar zijn zin bij deze man. Hij had nog steeds last van de taalbarrière, maar vond ook de handelswijze van de grootwinkelbedrijven heel erg naar.
Hij had het gevoel dat hij altijd de schuld kreeg van als er wat misging, terwijl hij de oorzaak niet kon zijn. “Goed afspelden is heel belangrijk, maar ook niet makkelijk”, zei hij. Ook kreeg hij wel eens op zijn kop omdat er vlekken in de kleding zaten. Als hij dan aangaf dat hij daar niks aan kon doen en dat de vlekken er al inzaten toen de kleding binnenkwam, werd daar niet naar geluisterd. Vaak moest het werk ook snel af en dat ging dan ten koste van de kwaliteit.
Na een jaar had Ayat er genoeg van. Inmiddels had zijn vrouw betaald werk, waardoor er genoeg inkomsten waren om van te leven. Hij durfde de gok te maken en begon het naaiatelier. In het begin werkte hij nog voor de grootwinkelbedrijven. Ze kenden hem allemaal en daarmee waren er inkomsten. “Binnen zes maanden had ik geen schuld meer”, vertelde hij.
Daarna ben ik begonnen om mijn particuliere klantenkring op te bouwen. Toen ik die voldoende had, heb ik de handel met de grootwinkelbedrijven stopgezet.
Na jaren eigenlijk probleemloos ondernemen, begon ongeveer vijf jaar geleden een stressvolle periode. De verhuurder wilde het contract voor de huur van het atelier opzeggen. Ayat kreeg steeds brieven en wist niet precies wat hij daarmee moest doen.
Hij deed in eerste instantie niks met de brieven. Gelukkig stelde een advocaat van een klant voor om kosteloos naar het contract te kijken en constateerde dat de verhuurder het contract helemaal niet eenzijdig op kon zeggen.
Dat was een hele grote opluchting. Toen ook het Algemeen Dagblad een heel artikel aan de situatie van Ayat wijdde, krabbelde de verhuurder terug.
Nu het huurcontract niet opgezegd kan worden, is er rust bij de familie Ramezani. Ayat heeft de AOW-leeftijd al bereikt, maar peinst er niet over om thuis te gaan zitten. “Het liefst wil ik nog tien jaar door in mijn atelier. Hier ben ik thuis en veel van mijn klanten zijn ook mijn vrienden.
Ik hoop dat ik nog lang kan leven in gezondheid en mijn kleinkinderen kan zien opgroeien.” Voor iedereen die mooie kleding heeft, waaraan een onmogelijk schade aan lijkt te zitten is dat een zegen. Want als Ayat Ramezani het niet voor je kan oplossen, dan is het onmogelijk.
(Rodney Thrower)
Oproep
Wilt u ook uw verhaal over de mens achter uw onderneming in de Stadsruit? Dan kunt u contact met ons opnemen op dit mailadres: pers@stadsruit.nl