Woensdag, 11 december 2024
Logo de Stadsruit

Delano, ‘de dansende fietsenmaker’

Al zes jaar werkt Delano als fietsmonteur bij Centrum Bikes aan de Schiedamse dijk.
Na 30 jaar bij zijn vorige werkgever te hebben gewerkt en de reorganisatie die dat met zich meebracht, vond Delano dat het nu tijd werd om maar eens te gaan doen wat hij altijd al heel leuk vond, sleutelen aan fietsen!

Op een dag stapte Delano de fietsenzaak binnen en vroeg aan de eigenaar of hij als fietsenmaker aan de slag kon. Deze vertelde hem dat er geen plek voor hem was, omdat hij al een fietsenmaker in dienst had. Maar het toeval wilde dat net die dag de fietsenmaker ziek was en er een klant met een kapotte fiets in de winkel stond.

Delano zag de klant stuntelen met remblokjes en vroeg aan de eigenaar of hij in ieder geval deze klant mocht helpen. “Dat mocht van de baas en al snel zaten de remblokjes erop”. Voor de eigenaar van de winkel het sein om Delano in dienst te nemen. De volgende dag kon hij al beginnen en tot de dag van vandaag werkt Delano er nog steeds.

Delano heeft wat met wielen. Als 11-jarig jongetje sleutelde hij al aan zijn fiets. Hij houdt van auto’s, motorfietsen, fietsen. Zelf bezit hij acht fietsen, onder andere een paar mountainbikes en twee racefietsen. Op dit moment is hij bezig om z’n eigen e-bike te bouwen.

Maar hij merkt wel, zeker in de winter, dat na een dag fietsen te hebben gerepareerd hij niet zoveel energie meer heeft om ook in de avonduren nog eens aan zijn eigen e-bike te sleutelen.

De techniek van de e-bike ziet Delano voornamelijk als een leertraject waar hij zich nog verder in wilt specialiseren. “Bij Centrum Bikes verhuren we al E-bikes, dus dan is het goed als je ze ook kunt repareren”.

Officieel werkt Delano 5 dagen, maar vaak werkt hij ook in de weekenden door. Zijn werkzaamheden bestaan voornamelijk uit verhuur en reparaties van fietsen. Vaak zijn het toeristen die een dagje Rotterdam doen en soms krijgen ze van hem voor de deur nog snel even een fietsles. Het contact met de klanten vind hij een van de leukste dingen van zijn baan.  

Om zijn hoofd leeg te maken trekt hij het liefst, met zijn racefiets en helm op, de polders in om lange tochten te maken. Een andere passie van Delano is dansen en muziek.

Delano is in Suriname geboren en in 1966 met zijn ouders naar Rotterdam gekomen. Ze gingen in Overschie wonen en daar bracht hij zijn jeugd en lagere schooltijd door.

Met de overgang naar de  middelbare school, het Sint Fransicus College aan de Beukelsdijk, brak voor hem het moment van vrijheid, dansen en uitgaan aan. Dat begon voor Delano in Rotterdam midden jaren zeventig.

In 1970 had Rotterdam de Manifestatie Communicatie 70. Met C70 vierden Rotterdam zijn 25 jarige bevrijding. In het centrum verrezen er paviljoens waar allerlei horeca, evenementen en exposities plaats vonden. Na de C70 manifestatie bleven de paviljoens staan en werden deze omgetoverd tot bar-discotheken. Dat was feitelijk het begin van de Rotterdamse discocultuur. ‘Pink Panther, Willem’s Place, Sato, New-Orleans, Tabaris, Le Bateau, Voom-Voom, Ramblas en Bristol waren een beetje de bekendste Rotterdamse disco’s.

Delano zijn leven draaide toen alleen nog maar om muziek en dansen. Hij ging altijd naar Tabaris, “een multi-culti-tent avant la lettre, waar naast disco ook dansbare jazz muziek werd gedraaid” . Een andere tent waar Delano graag kwam was New Orleans. “Ook hier kwam een mix van culturen samen en keek men niet naar kleur en afkomst, daar draaide het alleen om de dancemoves. Mijn eerste danspasjes heb ik trouwens van mijn moeder geleerd, toen ik als kind op haar voeten stond en zij met mij dansten.

Zo heb ik ook mijn dochters hun eerste danspasjes geleerd”. Het was de discotijd van Saturday Night Fever. ‘”Met vrienden hebben we toen een dansgroepje opgericht, de New Orleans Dancers. Met elkaar verzonnen we de choreografie en als groep gaven we dan op zaterdagavond een opvoering op de dansvloer van New Orleans.

Maar soms danste ik ook solo tussen het publiek. Dat werkte aanstekelijk. Die dancemoves die wij brachten waren toen nog ‘exclusief’. Wij konden heel bewegelijk en aanstekelijk dansen en in no-time had je veertig man op de dansvloer staan die ook wilde leren ‘bumpen”.

Na al die jaren gaat Delano nog steeds ‘dansend door het leven’. Al twintig jaar gaat hij met een vriendin naar De Antilliaanse Feesten in Hoogstraten, Belgie. “Dat duurt drie dagen en dan ben je lekker van de wereld. Al 20 jaar kamperen we op de camping van het festivalterrein.

Na zoveel jaar kom je dezelfde mensen tegen met wie je een band hebt opgebouwd en dan is het drie dagen dansen en drinken”.

Voor Delano is dit muziekfestival een jaarlijks hoogtepunt. Elke keer als hij terugkomt van het festival, reserveert hij de dagen alweer in zijn agenda voor het jaar daarop.

Het verschil tussen uitgaan in de jaren 70 en nu zit hem vooral in de vooroordelen.  “Ik heb genoten van het uitgaan eind jaren 70. Je had zoveel discotheken en als je eenmaal binnen was had je de tijd van je leven.

Maar je moest dan wel eerst langs het vooroordeel van de portier zien te komen. Vroeger had je bijvoorbeeld een heel streng deurbeleid en was er soms openlijk sprake van discriminatie vanwege mijn huidskleur of afkomst. Ik weet hoe het voelt om geweigerd te worden maar ik heb daar mee leren omgaan en dat heeft mij ook mentaal sterker gemaakt.

En vergeet niet, dat ondanks de discriminatie aan de deur, de discocultuur uit de jaren zeventig ontzettend tolerant en hartstikke inclusief was. Ik had die ervaring voor geen goud willen missen”.

(JM)



Gerelateerde artikelen