Mam, waarom heeft dat schip vleugels…??
De zomer is een mooie tijd. Sommige mensen zijn ijverig aan het werk aan dek en anderen lopen te genieten langs de kades. En zo vang je nog wel eens wat op. Zo kwam er laatst een jongetje langslopen met zijn moeder. Geïnteresseerd keek hij naar het schip naast het mijne. “Mam”, zei hij tegen zijn moeder: “Waarom heeft dat schip vleugels … kan het dan ook vliegen…?”
Zijn moeder zat er een beetje mee in haar maag, want ook zij wist het eigenlijk niet. Toen zag ze mij aan dek staan en gelukkig vroeg ze: “Mevrouw, mag ik u wat vragen? Waar zijn die houten vleugels eigenlijk voor?” Ik antwoordde: “Goed gezien en fijn dat jullie dat vragen! Er zijn veel onderdelen aan schepen waarvan niet iedereen weet waarvoor ze dienen.” Laten we ze eens langslopen.
Zwaarden van een zeilschip
De ‘vleugels’ aan sommige schepen heten ‘zwaarden’ of voluit ‘zijzwaarden’. Vroeger hadden alle grotere zeilschepen zwaarden. Ze zorgen ervoor dat een schip niet gaat verlijeren door zijwind. Verlijeren?? Wat is dat dan? Een zeilschip dat vooruit vaart met de wind van opzij, kan door de zijwind niet alleen vooruit, maar ook opzij bewegen.
Om dat tegen te gaan, laat je het zwaard aan de lijzijde in het water zakken, dus aan de kant waar de zeilen staan. Daardoor kan de wind het schip minder makkelijk opzij duwen en kan je beter koers houden. Inderdaad, met vechten of vliegen hebben de zwaarden van een schip niets te maken.
Boegspriet of kluiverboom met kluivernet
Sommige zeilschepen hebben aan de voorkant een soms ver uitstekend rond stuk hout zitten. Dat wordt een ‘boegspriet’ of ‘kluiverboom’ genoemd. De boeg is de voorkant, de voorsteven van een schip. Door die voorsteven te verlengen met een boegspriet of kluiverboom, kan er ook voor het schip nog een extra zeil vastgemaakt worden.
Hoe meer zeil een zeilschip kan voeren, hoe harder het kan zeilen, ook als er niet heel veel wind staat. Het zeil dat aan de boegspriet of kluiverboom bevestigd wordt, heet de kluiver. Bij grotere zeilschepen zit onder de boegspriet of kluiverboom dan ook een kluivernet van geknoopt touw. Via dit kluivernet kan je naar de voorkant van de boegspriet klauteren om de kluiver vast te maken.
Daarbij zorgt het net er ook voor dat je niet per ongeluk in het water kunt vallen. Bij mooi weer is het kluivernet natuurlijk ook geweldig te gebruiken als hangmat!
Bokkenpoten
Nog zo’n typisch onderdeel van grotere zeilschepen zijn de bokkenpoten. Het zijn twee stevige rondhouten of stalen pijpen, die op het dek voor de mast zijn bevestigd en kunnen scharnieren.
Met behulp van de bokkenpoten kan de schipper van een zeilschip de mast opzetten of strijken, dus rechtop zetten of naar beneden laten zakken. Je kunt je voorstellen dat zo’n dikke houten mast nogal wat weegt!
De bokkenpoten zijn dus een welkom hulpstuk. En inderdaad, met die lekkere koekjes die aan beide uiteinden in de chocola zijn gedoopt, hebben de bokkenpoten van een zeilschip niets te maken.
Liggend stuurrad
Heel vroeger, voordat vrachtschepen zelf een eigen motor kregen, voeren ze op windkracht als zeilschepen of werden ze getrokken door sleepboten als sleepschip. Vooral op de grote rivieren waren in het begin van de vorige eeuw grote sleepboten met een sleep van wel 5, 6 of 7 sleepschepen een heel gewone verschijning.
De sleepschepen waren herkenbaar aan hun grote liggende stuurwielen, doorgaans ‘haspels’ genoemd. Om zo’n haspel stond vaak een houten verhoging, om goed over het schip heen naar voren te kunnen kijken, samen de ‘stuurstelling’ genoemd. Je moest nogal wat kracht hebben om zo’n groot stuurwiel te kunnen bedienen.
Als bescherming tegen overboord slaan, stond er dan ook een stevige borstwering om die stuurstelling heen. Er zijn bijna geen sleepschepen meer bewaard gebleven. Maar gelukkig ligt er in het Haringvliet nog eentje, gebouwd in 1887, met de originele stuurstelling met verhoging, haspel en borstwering er nog op!
Koekoek
Nog zo’n mooie vraag van een opmerkzame voorbijganger was: “Waarvoor dient dat glazen kastje op het dak eigenlijk?” Zo’n glazen kastje, dat meestal op het roefdak achter de stuurhut staat, heet in scheepstermen een ‘koekoek’.
Soms wordt het ook wel een schijnlicht of lantaarn genoemd. Die woorden geven beter aan waar een ‘scheepskoekoek’ voor dient dan het gewoonlijk gebruikte woord ‘koekoek’.
Door zo’n koekoek komt daglicht binnen, dat zorgt voor licht in de roef, die bij vrachtschepen de functie heeft van schipperswoning. Meestal heeft een koekoek twee kleppen die open kunnen, zodat het ook helpt bij de ventilatie. Koekoeken zijn vaak ware kunststukjes van scheepstimmerwerk.
Gemaakt van mooi gelakt hout en glas sieren ze vele historische schepen op. En inderdaad, ook hier weer, hebben koekoeken op schepen niets te maken met onze gestreepte gevederde vrienden.
De grote vraag blijft natuurlijk: Waar komen de scheepstermen ‘zwaarden’, ‘bokkenpoten’ en ‘koekoeken’ vandaan??
Wie het weet mag het zeggen! Schrijf het aan de Stadsruit via e-mailadres pers@stadsruit.nl