Staat van de Straat, Blaak

Foto Robert de Keizer
‘Ik moet nodig weer eens wat meemaken’, zei Stukjesschrijver bij zichzelf, en ging de straat op. Op de hoek van de Wijnhaven stond een man in een oranje broek stickers van een paal te krabben. Stukjesschrijver vroeg zich af hoe zoiets ging.
Zou zo’n man dat nou zijn hele werkzame leven doen? Of zou zijn chef ’s morgens zeggen – ‘okee Jansen, jij hebt vandaag paaldienst. Zoek maar een mooi plamuurmes uit.’ En dat je dan de hele dag moest krabben. Zou zo’n man nog naar die stickers kijken? Of alleen nog afwachten tot de dienst er op zat?
Stukjesschrijver wandelde verder over de Wijnhaven. Kijk, daar liep wéér een grote drom toeristen achter zo’n stadsgids. Rotterdam was de laatste jaren wel erg populair geworden. Het leek soms wel of je in een openluchtmuseum woonde. En maar foto’s maken van het Lichtschip, en van de Regentessebrug. Zouden de mensen thuis geloven dat die plaatjes uit de grootste haven van Europa kwamen?
Stukjesschrijver stak Plein 1940 over, langs het beeld van Zadkine. Ook hier stond zo’n stadsgids het allemaal uit te leggen, de bommen, de brand, het hart dat er uit was, kijk mensen, net als uit dat beeld. Goed onthouden, dacht Stukjesschrijver, dan kom je nooit meer vragen ‘Wo ist die Altstadt?’ zoals hem meermaals overkomen was.
Rechtsaf, de Blaak op. Aan de overkant werd weer een kantoorgebouw omgetoverd in een woontoren. Heel goed, vond Stukjesschrijver, er moeten hier meer mensen komen wonen. Ook goed voor de klandizie van de supermarkten in de buurt. En voor de eettentjes natuurlijk, hoewel, het zijn meestal niet de omwonenden die daar gaan eten. Gebouw De Coopvaert op zijn dunne pootjes. Als die pootjes breken ligt het gebouw dwars over de Blaak, dacht S.
Het gebouw van de Nederlandsche Handel Maatschappij is geen bank meer, maar ook al een kantoor- en woongebouw, ‘Blaak House’. Je telt niet meer mee als je geen Engelstalige titel hebt. Stukjesschrijver is er wel eens binnen geweest voor een inspraakavond, veel glanzend marmer, ze keken bij de bouw kennelijk niet op een dubbeltje.
Op de stoep, tussen het rijtje vroegere bankgebouwen en het razende verkeer, stonden fietsen geparkeerd. Ook hebben ze hier en daar een bak groen aangebracht om het stenengrauw te doorbreken. Stukjesschrijver zag al voor zich hoe dat was gegaan op de afdeling Buitenruimte van de gemeente: ‘Okee mensen, dan zetten we er wat struiken neer. Altijd goed. En nog wat plantjes ertussen. Hier Mo, hier heb je vijftig Euro, ga even naar het tuincentrum en haal een bak begonia’s. Wisselgeld wel terug, hoor!’
Een volgend gebouw, Blaak 22-24, is dichtgespijkerd. Stukjesschrijver weet nog dat hier vroeger de fysiotherapie zat. Nu zijn ze zijn er heel wat van plan: ‘Residential living‘, ‘Short stay‘, ‘Hotel‘, ‘Co-working‘ en, wat S het mooiste vindt: ‘All day dining restaurant‘. Toe maar, heel de dag eten!.
Ziezo, Zwartehondstraat, Wijnhaven. Stukjesschrijver was blij dat hij weer in het zonnetje liep, die Blaak was toch vaak een beetje somber. ‘Niets meegemaakt’, dacht Stukjesschrijver, ‘volgende keer beter.’
Peter Aubert