Staat van de Straat, Botersloot
De man met het petje passeerde de draaideur van de Bieb en knipperde in het lage zonlicht. Links van hem lag de Hoogstraat, maar daar ging-ie nou niet in, te druk. Met die bouwplaats en verderop die drommen toeristen die zich vergapen aan de surfers op de grijsbruine golven middenin de stad. Nee, dacht de man met het petje, ik ga rechtuit. De Botersloot.
De man met het petje kiest de zonnekant. Eerst is er het smalle terras van de internationale koffieketen. Rokende mensen, een roodharige vrouw met twéé pakjes sigaretten voor zich op tafel buigt zich over een modetijdschrift. Voor hem uit loopt een prachtige jonge vrouw. Als de man met het petje haar wil volgen schiet ze gauw een Vietnamese streetfood-zaak binnen en bami op stokbrood, daar houdt de man met het petje niet van.
Trouwens, opvallend hoeveel eettentjes hier gekomen zijn – vroeger was de Botersloot een saaie straat, met een winkel in sleutels en brandkasten, een distributielokaal voor De Telegraaf en een brave handwerk-zaak (‘Arbeid adelt’). Nu is het Vietnamees, bubble tea, Indonesisch, Koreaans, espresso, Italiaanse streetfood uit Puglia wat de klok slaat.
Ertussen is er nog wel een bijzondere combinatie van fashion/vinyl/cycling (in de etalage een elpee van Gerard Cox, ‘Rotterdamse kleinkunst’ staat er op een sticker om het uit te leggen, € 10) en een ‘Pretty Curly Girl Clinic’. Het bruine café op de hoek wordt geheel verbouwd, de oude inventaris ligt in twee grote containers. Jaja, de Nieuwmarkt wordt een hot spot.
Prachtige platanen staan hier, echte grotestads-bomen. Rechts het standbeeld van de Maagd van Holland, links aan de overkant loopt een groep van tientallen jonge mensen, ratelende rolkoffers, op weg naar een van de vele nieuwe hotels in de binnenstad. Aan deze kant nog meer jonge mensen, bij wat de man het petje hardnekkig ‘de oude bieb’ blijft noemen.
Hij kan zich nog herinneren dat er ook nog een tijdje het Nationaal Onderwijsmuseum in heeft gezeten, naar Rotterdam gehaald door de toenmalige wethouder Hans Simons, maar nooit een echte publiekstrekker geworden. Nu heet het, volgens de statige letters aan de gevel, ‘Erasmus University College’. Geen wonder dat er om hem heen eigenlijk alleen Engels wordt gesproken. En ja hoor, niet ‘fietsen in de rekken a.u.b.’ maar ‘Make use of the bicycle racks’. Maar, het moet gezegd: die studenten hier houden zich wèl aan dat verzoek.
Voorbij een nieuw groot Chinees restauranr en de vanouds bekende juwelierszaak (‘in- en verkoop van goud, zilver en munten’) valt de avondzon op de groene Herenplaats. Een echt grotestadsplein. Op de bankjes overal mensen, er wordt muziek gedraaid, een man staat met wijde armbewegingen en luide stem iets te beweren tegen zijn zittende kompaan die het allemaal emotieloos over zich heen laat komen.
Kijk, daar loopt een rat. Wat een leuke beestjes zijn het toch eigenlijk, denkt de man met het petje. Vroeger, in zijn jeugd, had je punks die er ratten als huisdier op nahielden. Nu worden ze gevangen en verdelgd. Maar ja, teveel is natuurlijk ook niet goed.
Op de hoek van de Herenplaats, aan de Meent, staat de voormalige pofferjes-kraam, nu ‘Pancakes’ en ‘All day breakfast’. Zeker bedoeld voor die studenten van het ‘University College’. Op het terras zit Stukjesschrijver. Hij ziet de mompelende man met het petje passeren en grinnikt zachtjes voor zich uit: ‘Een echte Rotterdammer’.
(Peter Aubert)