Zaterdag, 18 januari 2025
Logo de Stadsruit

Staat van de Straat, Geldersekade

Stukjesschrijver was weer eens naar een tentoonstelling geweest over de Wederopbouw van Rotterdam na 14 mei 1940. Deze keer ging het over de Waterstad. De bekende luchtfoto’s van het verwoeste en opgeruimde, lege centrum van Rotterdam. En opeens viel het hem weer eens op: er stond wel degelijk nog wat overeind, wat nu toch verdwenen is.

En Stukjesschrijver verwonderde zich eens te meer over de zelfhaat van de Rotterdammers na dat bombardement. Alles was kapot, nou, dan moest ook ècht alles kapot, ook wat er nog overeind was blijven staan Weg, weg, alles wat nog aan de oude stad herinnerde. De herinnering zou teveel pijn doen: nieuw, nieuw, nieuw moest alles worden. Alles.

Stukjesschrijver wandelde vaak langs de Oude Haven, over de Gelderse Kade. Het Witte Huis, de eerste ‘wolkenkrabber’ van Europa, dat ze nu een ‘icoon’ zouden noemen, stond al die Rotterdamse vernieuwingsdrift eigenlijk behoorlijk in de weg. En ook het voor de vlammen gespaarde buurtje eromheen, de restanten van de rijke koopmansstad die Rotterdam geweest was.

Eerst waren er die plannen geweest voor dat super-verkeersplein midden in de stad,midden in de Oude Haven. Weg, weg, weg wat er nog overeind stond, maak plaats, maak plaats voor de nieuwe tijd, de stad als verkeersmachine!

En na de Watersnood was er de dijkverhoging, de aanleg van de Maasboulevard, de Maasboulevard… die ramde natuurlijk precies door een behouden gebleven woon- en kantoorblok aan de Wijnhaven – slopen maar!

En sluit dan gelijk de havenmond van de Oude Haven af, dan kan het autoverkeer tenminste doorrijden. De stad als verkeersmachine…. En dan die verlengde Willemsbrug (nu: André van der Louw-brug), die moest natúúrlijk dwars door de overgebleven statige kantoorpanden aan de Boompjes heen. En hup, daar ging het gespaard gebleven gebouw van de Nationale Verzekeringsbank.

Stukjesschrijver denkt met weemoed terug aan zijn jonge jaren aan het begin van de jaren ’70, toen het woonschip van zijn vriendinnetje E. aan de overkant van de Geldersekade in de Oude Haven lag, omgeven door leegte (hij en zijn vrienden verzamelden zich daar om via station Blaak in Delft uit te gaan, club de Eland, omdat er in Rotterdam niets te doen was). Aan de oostkant, tussen Haringvliet en Groenendaal, lagen bergen puin te wachten op verwerking.

Het Witte Huis hadden de stadsplanners van na de oorlog dus eigenlijk ook al lang weg willen hebben, dat stond alleen maar de modernisering in de weg. Ja, een tijdelijk gebruik als Eroscentrum had nog gekund (we spreken nu over de jaren ’70), maar verder… Gelukkig was er een particuliere investeerder, met oog voor de geschiedenis, bereid het gebouw op te kopen en kon het overeind blijven staan. Maar het statige Jugendstil-kantoor van Hudig aan de Wijnhaven, waar nog een tijdje het Salvador Allende-centrum in zat: weg ermee.

Eind jaren ’80: wacht, daar kwam de Spoortunnel. Wèg die spoorbruggen, wèg het Luchtspoor, wèg het oude Station Blaak. Nèt langs het Witte Huis, dat wel, maar de koopmanshuizen ernaast, ach… ‘Ouwe troep, weg ermee!’ zoals een gemeenteraadslid opmerkte. Het is dat ze op de Rijksmonumenten-lijst stonden en dat de toenmalige Minister van Cultuur (Eelco Brinkman, CDA) er een stokje voor stak, anders hadden die panden óók bij het grofvuil gelegen. Of vermalen als wegverharding, want dat deed Rotterdam graag met z’n bouwpuin.

Stukjesschrijver wandelt langs de Geldersekade. Door zijn oogharen ziet hij de woelige geschiedenis van deze plek. Aan de overkant de geslaagde nieuwbouw van Piet Blom, de kubuswoningen, en dan dat rijtje herbouwde 18e-eeuwse panden met die horeca onderin. Tòch een stukje Rotterdamse geschiedenis.

(Peter Aubert)



Gerelateerde artikelen